Broos leven

Broos Leven

Het gaat om het ontdekken van je onmacht en daar bij willen blijven. Dan zal het zachte het winnen van het harde. Ton Lathouwers

Alles is eindig. Als ik die eindigheid voor mijn ogen zie gebeuren in mijn eigen leven is het heel ingrijpend. Het echte besef komt kennelijk pas als ik zelf ervaar dat mijn geliefde opeens uit mijn leven verdwijnt. Dit verlies heeft me het afgelopen jaar beziggehouden: het voorbijgaan van samenleven met hem is schokkend en gooit alles omver. In het definitieve van zijn afscheid ervaar ik tegelijkertijd de onwerkelijkheid ervan; dat wat afscheid neemt is zijn lichamelijke aanwezigheid, maar wat doorgaat is zijn aanwezigheid. Ik besef daardoor dat liefde heel reëel is, een werkelijkheid die blijft; dit blijvende kan niet worden weggenomen door de dood; het Is er. Liefde Is. Wat zo ontroerend zichtbaar wordt in de laatste periode voor hij overlijdt is dat juist die liefde zo tevoorschijn komt, terwijl zijn lichaam zwakker wordt; alsof er een bedekking verdwijnt die er daarvoor op heeft gedrukt. Ik zie zijn licht steeds stralender tevoorschijn komen. Misschien is dat wel voltooien in de juiste zin van het woord, een voltooid leven betekent dan dat het in die laatste periode stil en schoon wordt in je en dat het ‘goed is’.

Ik zie Hen dagelijks doorzichtiger worden; letterlijk valt alle weerstand, alle decorum van zijn rol van hem af en er verschijnt iets dat onbenoembaar is en echt. Wat tevoorschijn komt is een hele lieve en diep voelende man. Hij zegt me hoe deze zgn. ‘neergang’ voor hem voelt met de volgende woorden:’ zoals vandaag wil ik zijn, ik voel me kwetsbaar, heel dicht bij de pijn en kan toch deze dag met jou helemaal leven. Ik weet nu zeker dat ik doodga alleen niet wanneer. Nu ik mijn eindigheid besef voel ik hoezeer ik van iedereen houd en blijf ik open. Ik merk ook hoe de verharding uit me loslaat en ervaar mezelf als zacht. Zo zacht wil ik de rest van mijn levenstijd zijn, zo dicht bij stilte, zo dicht bij jou; Dit ben ik’. Onze meest intieme momenten gebeuren juist in deze dagen. Hen heeft me in deze tijd van ziek zijn en sterven iets heel kostbaars laten zien: brooszijn is niet erg maar natuurlijk. Het opent de mogelijkheid om een drempel tussen deze wereld van dingen en een wereld van energie en licht over te gaan. Ik zie aan hem dat dat niet pas hoeft te gebeuren bij het sterven, maar lang ervoor al wordt ingezet. De richting is al gaande. Ik zie in zijn kwetsbaarheid een ongekende openheid verschijnen, een bereidheid om zijn leven in vol bewustzijn te voltooien. In zijn ‘neergang’ zie ik hem het leven zelf zichtbaar maken zoals het is. Don M Theeuwes, ziek en fragiel en in het besef dat hij op weg is naar een andere wereld verwoord dit proces met de woorden:’ Niet dat er iets uit mijn handen glipt maar dat ik naar iets toe-glip’. Hij is ongebroken ondanks de gebrokenheid van zijn lichaam, terwijl juist zijn lichaam zo beproefd wordt. Zijn ogen stralen en hij glimlacht ‘omdat het leven zo mooi is geweest’. Dit zie ik ook bij Hen gebeuren, zijn bestaan in het ziekenhuis is broos en pijnlijk maar zijn wezen is zichtbaar. Het wordt hem elke dag meer duidelijk: eindig. Die eindigheid laat de tijd die we samen hebben uitdijen en maakt alles fijnmazig en vloeibaar. Wat er door hem heen schijnt is licht, steeds meer licht zoals ook een baby licht geeft aan het hele huis. Er blijft niets van ‘hem’ over en tegelijkertijd bloeit er iets op: zijn hart groeit in kracht. Hen zegt dan ook elke dag tegen mij: ’Liefje, we wonen in één groot hart’.  Ook zegt hij me: ‘ik leef al in het licht en ik zie mijn overgang als een hele kleine verschuiving, een opgaan in wie ik al ben’. Dit besef helpt hem zeker in de dagen dat de pijn hem teveel wordt en hij me steeds vertelt dat het niet meer te dragen is en hoeveel moeite het hem kost om door te gaan. Ik ben dicht bij hem en zie hem door dit alles heen gaan, ben gelukkig in dit toelaten van zachtheid, dit kijken en het pijnlijke meevoelen, dit zien van de duidelijk aanwezige liefde. Door alles heen voel ik dat onze liefde zich in me settelt als een stille plek in mijn hart. Dit te weten helpt me deze tijd door te komen. Zijn ziekenhuiskamer is licht en voelt voor mij steeds weer als thuiskomen. Ik heb aan de muur tegenover hem een grote foto van zijn geliefde Himalaya opgehangen. De bergen geven hem kracht en stevigheid zegt hij.

Na de dood van Hen voel ik me een tijdlang ziek en misselijk van gemis en verdriet. Ik ben vaak koortsig en tot niets in staat, alleen maar oneindig moe. Ik voel hoe ik ontmanteld wordt, hoe alles wat me zo lief is gaat verdwijnen en voel me naakt en kwetsbaar. Ook alledaagse kleine dingen zijn me vreemd omdat ik er nu alleen in sta, alleen eet, alleen naar de supermarkt ga, alleen Hen zijn spulletjes zie en opruim. Ik voel me als een blaadje in de wind dat zo kan worden weggeblazen, doorzichtig ook, alles is aan me te zien en ik kan me niet meer verbergen achter een flink gezicht. Ik ben broos en ik zie nu ook pas hoe broos ons geluk is. Het voelt goed. Soms is er een spleetje van besef: beter ziek dan hard, beter broos dan sterk, het komt goed, ik wordt nog brozer, ik ben onderweg naar nog meer liefde; opgelucht dat ik dit nu zelf ook kan voelen. Toen Hen nog zo ziek was voelde ik me wel heel kwetsbaar in het naderende afscheid, maar ik moest weer doorgaan met mijn leven en met het verzorgen van zijn leven. Nu probeer ik deze nieuwe kwetsbaarheid te omarmen en te behoeden; het voelt als een opluchting, als opnieuw bij mezelf uitkomen; hoe pijnlijk ook, het is echt. Ik kom in een gebied in mezelf waar ik geen verweer heb want waartegen zou ik me nog moeten wapenen? De eindigheid is tot in mijn botten doorgedrongen en daartegen kan ik me niet verweren en ik wil me er ook niet tegen pantseren. Ik kan dit alleen doorleven en langzaam begint tot me door te dringen: zonder angst, zonder bescherming. Juist in het doorleven van die kwetsbare dagen komt er veel vanbinnen tot licht.

Ik merk dat dit zachte leven een nieuwe gewoonte aan het worden is en dat voelt goed. Het voelt als liefdevol ofwel natuurlijk met mezelf omgaan ook als het moeilijk is. Ik mag ook somber zijn en alles teveel vinden; alles is zo teveel geweest dat ik nu mezelf toesta gewoon geen energie te hebben en nu met moeite overeind krabbel. Dit zegt Awee Prins[1] na het overlijden van zijn vrouw in een interview in de Volkskrant: ’Het gaat er juist om dat wij onze kwetsbaarheid werkelijk serieus nemen, leren die te dulden. Er is alleen de broze alledaagsheid: laten we die omhelzen Het gaat niet om zegevieren, het gaat om dulden ….Het leven is broos. Als je die broosheid omarmt en ook de broosheid van anderen, dan is er een nieuwe hartelijkheid mogelijk en een nieuwe solidariteit’. Later helpt dit besef me om de liefde weer terug te vinden als ik Hen teveel mis. In de herinnering van deze laatste maanden opent de stilte zich weer, ben ik weer thuis met hem en besef ik hoe onverwoestbaar liefde is. De broosheid is me lief geworden, het is  beschikbaarheid naar het leven toe. Ik zie dat ik die broosheid mijn hele leven heb proberen te verbergen en hoe groot het geschenk is dat ze me nu brengt. Ik mag nu ontspannen met het besef: ik heb een prachtig leven gehad, ik ben gebleven ondanks mijn blinde en harde vlekken, ik ben tevreden. Het zekere weten dat ook ik eindig ben laat stukje bij beetje een eerder aanwezige ik-kramp smelten. Zo wil ik deze tijd van mijn leven zijn. Het is niet iets dat ik doe, maar iets dat vanzelf gebeurt aan me, er is niets tegen te doen. Zoals ik Hen’s  ontmanteling heb meegemaakt, zo zie ik nu mijn eigen ontmanteling onder ogen en gek genoeg voel ik me hiermee sterker worden en meer mezelf dan ooit.

Lenne Gieles 


[